Het is ruim een week geleden dat ik met mijn koor (Popolo) optrad op een mooie buitenlocatie bij een voormalig klooster in de Nijmeegse wijk Hees. Terwijl ik daar in afwachting van het moment dat we mochten gaan zingen stond te keuvelen met een paar koorgenoten, leerde ik een nieuw woord. Een sopraan gaf aan dat ze het gebouw al kende omdat haar zus er gekerkt had. Kerken als werkwoord! Dat was nieuw voor mij. Het betekent dat een kerkgemeenschap gebruik maakt van een bepaald gebouw (niet per se een kerk) om daar hun diensten te kunnen doen.
Dit klinkt ergens wel logisch, omdat er natuurlijk meer werkwoorden bestaan die hun leven begonnen als zelfstandige naamwoorden. Denk aan: winkelen, filmen, internetten, telefoneren, toeteren en vliegeren. Toch gaat deze vlieger lang niet altijd op, want er zijn ook veel werkwoorden die niet afkomstig zijn van een zelfstandig naamwoord.
Zoals
varen, zinken,
zwemmen en verdrinken.
[Voor de oplettende lezer: zinken is niet afgeleid van het zelfstandige naamwoord zink. Het werkwoord zinken of zenken bestond al in het Middelnederlands (1200-1500), terwijl de naam voor het element en metaal zink afgeleid is van het Duitse ‘zinken’. Dat bijvoeglijke naamwoord betekende spits of punt. Wetenschapper Paracelsus (ca. 1493-1541) gaf het metaal zink in 1526/1527 de naam die we nu kennen.]
Het onverwachte gebruik van kerken als werkwoord inspireert mij tot het bedenken van andere nieuwe werkwoorden. Te beginnen bij wat werkwoorden wordt als je per ongeluk een letter vergeet: wekwoorden. Woorden om iemand mee te wekken. Ik vermoed dat de meeste mensen wel wakker gemaakt willen worden met lieve woorden. “Wakker worden schatje, de nieuwe dag lonkt. Net als ik.” Al zal je je luie puber anders wekken: “Je komt te laat! Opstaan en aankleden nu!” Ik hoop alleen dat kwaadaardige tovenaars geen wekwoorden gaan gebruiken om doden weer tot (on)leven te roepen.
Er zijn genoeg zelfstandige naamwoorden die net als een kerk een locatie aanduiden, waar je ook een activiteit van kan maken. Zegt de ene vriend tegen de ander: “Laten we vanaf 16.00 gaan terrassen, oké? Dan gaan we daarna bioscopen”. De ander: “Leuk! Maar eerst bibliotheek ik nog wat, want ik moet na het weekend een werkstuk afhebben over The Invisible Man van H.G. Wells”. “Kun je dat niet gewoon wikiën?” “Nee, juf Jansen vraagt altijd goed door. Die weet het meteen als ik iets niet zelf gelezen heb.”
Verder zou ik graag wat nieuwe werkwoorden zien die tegen alle onzin die de wereld in geslingerd wordt ingaan. In plaats van influencers, die hun volgers vooral beïnvloeden tot het doen van commerciële aankopen, zou ik meer aandacht willen voor feiten. Bijvoorbeeld door mensen te ‘feitvoeden’. Dat wil zeggen: op te voeden over wat wel en niet feiten zijn. Daarna kun je ze laten ‘feitvoelen’, ofwel ze er bewust van maken welke gevoelens die feiten oproepen en hoe je daarmee om kunt gaan. Op die manier gaan we hopelijk de alomtegenwoordige onderbuikgevoelens tegen.
Ondertussen geniet ik van mooie gebouwen om in te zingen of om van buitenaf te bewonderen. Zelf heb ik geen behoefte om ergens te kerken, omdat ik niet gelovig ben, maar ik hou wel van koren. Zoveel zelfs dat ik daar een werkwoord van wil maken. Zodat ik kan zeggen: “Zo, ik heb weer lekker gekoord vanavond”. Dat betekent dan dat ik lekker heb gezongen én daarna gezellig met de koorleden wat heb gedronken.
 
													 
													 
													
0 reacties