Tim Wachelder
Weemoed van de weerman
Gerrit,
keer op keer,
presenteerde jij het weer.
Twintig jaar of meer.
Gerrit,
keer op keer,
presenteerde jij het weer.
Twintig jaar of meer.
‘Dag, ik ben zuster Hadewych.’ Ik hoorde haar nog voor ik haar zag: een kleine vrouw in een zwart-wit habijt, met een bril in een rond gezicht en wat plukken grijs haar die onder een zwarte kap vandaan kwamen. Ik had zelf bij mijn mede-Open-Monumentendag-bestuursleden geopperd om het weekend af te sluiten bij de zondagsvespers van de zusters. Nu ik oog in oog stond met zuster Hadewych, wist ik me alleen opeens geen houding meer te geven. Ik was me ook erg bewust van mijn blote schouders.
(meer…)Het is midden in de nacht als ik op mijn bed plof. Het plafond draait van de alcohol in mijn bloed en de uitgaansmuziek piept nog na in mijn oren. In mijn studententijd kwam dit met enige regelmaat voor en de piep trok de volgende dag weer weg. Toen hing er een naambordje naast de ingang van de studentengang waar ik woonde waarop mijn voornaam verkeerd gespeld werd. Volgens de studentenhuisvesting heette ik Tin Wachelder. Tegenwoordig spelt mijn naambordje keurig de juiste naam, maar kleeft tin op een andere manier aan mij: ik heet Tim en heb tinnitus.
(meer…)Laten we niet gaan vliegen, dit jaar, hadden we gezegd. Dat kan toch eigenlijk niet meer in deze tijd, waarin zomerse buien halve dorpen wegspoelen. Een hittegolf doet tegenwoordig niet alleen de ijsverkoop maar vooral de brandweerinzet pieken. Allemaal door onze reis- en consumptiegewoontes van de afgelopen eeuw. Maar met de auto kom je ook niet zo ver. Omdat ik geen rijbewijs heb zou mijn vriend dan weer alles in zijn eentje moeten rijden. Nee, wij gingen heel verantwoord met de nachttrein naar Wenen.
(meer…)