Ik was op bezoek bij mijn vader en zat met hem te kletsen aan de keukentafel. Zijn iPhone lag op die tafel. Op een gegeven moment begon Siri zich met ons gesprek te bemoeien. Ik was iets aan het zeggen tegen mijn vader (geen idee wat) toen Siri plotseling uitriep: “Je nek is bij je in de buurt!”
Jezus Siri, dat hoop ik wel ja! Anders ligt mijn hoofd wellicht als slachtoffer van een revolutie in een mand weg te kwijnen, terwijl de rest van mij elders aan het buurten is. Trick or Treat!
Na de vreemde interruptie door Siri probeerden mijn vader en ik ons gesprek te hervatten. We kregen niet echt de kans om er in te komen, want even later ging er ergens een alarm af. Kwamen de robots nu al in opstand of was er ergens brand? We wisten het niet, dus we liepen de hal in op zoek naar de bron van het gepiep. Ik deed even de voordeur open om te checken of het van buiten kwam. Dat was niet zo. Bij nader inzien leek het geluid van boven te komen. Dus wij de trap op. Daar troffen wij in de werkkamer van mijn vader een paniekerige computer aan: Mac. De Mac die bij ons in de buurt was. Mijn vader raakte hem geruststellend aan en het gemekker stopte.
Siri heeft mij niet goed verstaan, want ik eet nooit bij de Mac en ik maak me meestal ook geen zorgen om de Apple Macintosh van mijn vader. Niet alleen verstond Siri, kunstmatige intelligentie die zij is, ons verkeerd, ze voerde ook meteen ongevraagd een actie uit: het lokaliseren van mijn vaders Mac. Dat vind ik wel een enge gedachte. Stel je voor dat er een stuk AI op het nachtkastje van Joe Biden ligt dat zijn nachtelijke dementerende gemompel interpreteert als het bevel om de kernkoppen af te vuren! Doodeng. Voor je het weet belanden we in The Land of Confusion. Of eigenlijk zijn we daar al lang.
Aan de andere kant brengt AI ook positieve mogelijkheden met zich mee. Afgelopen week kwam er dankzij AI een nieuw nummer van The Beatles uit: Now and Then. In een bijbehorende korte film wordt uitgelegd hoe het nummer tot stand kwam. Now and Then was één van de drie nummers die op een cassette stonden uit de jaren zeventig. Het was een demo van John Lennon (vermoord in 1980). De twee andere nummers zijn in de jaren negentig onderhanden genomen door de drie Beatles die toen nog leefden: Paul McCartney, Ringo Starr en George Harrison. Ze deden ook een poging om iets te maken van Now and Then, maar dat ging niet omdat de opgenomen pianopartij en stem van John Lennon elkaar in de weg zaten. Wel heeft George Harrison toen een gitaarpartij ingespeeld die nu weer van pas kwam. Hij overleed in 2001.
Met behulp van kunstmatige intelligentie konden piano en zang perfect van elkaar gescheiden worden en daardoor vielen ze goed met aanvullende muziek te combineren. Zang, bas en gitaar door Paul, gitaar (uit de jaren negentig) van George, drums en zang door Ringo en strijkers onder leiding van Giles Martin (zoon van Beatlesproducer George Martin, die in 2016 overleed). Ik vind dat het mooi is geworden. Een waardig laatste nummer.
De videoclip ontroert me omdat heden en verleden er in door elkaar lopen. Beelden en muziek van Beatles die nog leven, vermengd met materiaal van hun collega’s die er niet meer zijn. Verder vind ik het ook mooi hoe de oude Beatles naast jongere versies van henzelf verschijnen. Symbool van de vergankelijkheid. Als ik aan The Beatles denk, denk ik ook aan mijn eigen jeugd omdat mijn ouders platen van ze hadden en fan waren. Afgelopen weekend was het precies zestien jaar geleden dat mijn moeder overleed. “Now and then I miss you.”
0 reacties