Ik lig in bed en lees een mysterie voor het slapengaan. (Voor wie het weten wil: Richard Osman, The Thursday Murder Club). Zoals altijd in bed, heb ik mijn bril niet op. Die bril is voor veraf, niet voor dichtbij. Omdat ik weet dat de beperking in mijn zicht per oog verschilt, doe ik een experiment tijdens het lezen in bed.

Ik knijp eerst mijn linkeroog dicht terwijl ik lees en hou het boek op verschillende afstanden om te zien wat het best leest. Conclusie: met mijn rechteroog moet ik van redelijk tot heel dichtbij lezen. Dan knijp ik dat oog dicht en probeer ik mijn linkeroog uit. Dat ziet juist troebel van heel dichtbij en scherper verder weg. Vervolgens probeer ik de ideale afstand te vinden: de afstand waarop ik allebei mijn ogen in kan zetten voor het lezen. Dat valt nog niet mee, omdat er geen perfecte overlap is.

Tot mijn schrik hoor ik in mijn hoofd de stem van René Froger al zingen “een multifocaaaaale bril”. Maar ik heb een hekel aan de Toppers, dus als ik daar aan toegeef, kan ik mezelf niet meer recht aankijken in de spiegel. Dat kan ik trouwens toch al niet, omdat mijn linkeroog iets uitwijkt naar links. Het is mijn links loensende oog. Verder waardeer ik allebei mijn ogen evenveel. Ik ben erg gesteld op de lichtblauwe kleur en de patronen in mijn irissen die eruit zien als kleine sterrenstelsels. Met mijn pupillen als zwarte gaten in het midden.

Ik moet er niet aan denken dat mijn ogen het helemaal niet meer zouden doen. Ooit zong ik a capella kerstliedjes in totale duisternis, met enkele andere zangers. We maakten deel uit van een donkerbeleving in het Nijmeegse muZieum. Dat wil zeggen dat we verdekt opgesteld stonden in een kamer terwijl groepen bezoekers in het donker rondgeleid werden door een blinde of slechtziende gids. Op het moment dat we aan de naderende stemmen hoorden dat een groep vlakbij was, sloeg iemand van ons koortje een toon aan en zetten we ons eerste kerstnummer in. In eerste instantie dachten de mensen dat we een plaat waren. Tot ze dichterbij kwamen, dan schrokken ze een beetje, als duidelijk werd dat we daar echt achter een hekje stonden. Met enige hilariteit en applaus tot gevolg.

De rondleidingen kwamen ongeveer om het kwartier langs, terwijl ons repertoire uit slechts een paar nummers bestond. Dat betekende dat we tussendoor in stilte wachtten op de volgende groep. In stilte om niet te verraden dat we er waren. In de tijd dat ik in het donker stond te wachten merkte ik hoe hard mijn ogen eigenlijk hun best doen. Ze probeerden uit alle macht iets te zien, terwijl er in de donkerte echt niets te zien was. Zelfs de signalen naar de nooduitgang waren niet verlicht.

Op een gegeven moment zag ik contouren in de duisternis. Ze vormden een figuur. Hij leek op het standbeeld van de zwarte heilige die in de videoclip van Madonna’s nummer Like a prayer tot leven kwam. Hij keek me glimlachend aan. Vol ontzag sloot ik mijn ogen. Toen ik ze weer opende was de figuur verdwenen. Was het mijn levendige fantasie die mijn ogen een handje hielp? Sindsdien neem ik mijn ogen in ieder geval niet meer voor lief. Zoals Madonna zingt: het leven is een mysterie.


0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.