Laten we niet gaan vliegen, dit jaar, hadden we gezegd. Dat kan toch eigenlijk niet meer in deze tijd, waarin zomerse buien halve dorpen wegspoelen. Een hittegolf doet tegenwoordig niet alleen de ijsverkoop maar vooral de brandweerinzet pieken. Allemaal door onze reis- en consumptiegewoontes van de afgelopen eeuw. Maar met de auto kom je ook niet zo ver. Omdat ik geen rijbewijs heb zou mijn vriend dan weer alles in zijn eentje moeten rijden. Nee, wij gingen heel verantwoord met de nachttrein naar Wenen.

We waren een beetje laat met boeken – zoals altijd – dus veel keus hadden we niet meer, maar we vonden via NS International tickets voor de Nightjet. De prijs viel ons ontzettend mee. Voor ongeveer €100 per persoon reisden we met z’n tweeën vanaf Arnhem met de nachttrein naar Wenen, een reis van ongeveer 13 uur zonder overstappen. Die uren zouden vast zó omvliegen, want ’s nachts slaap je natuurlijk. Je bespaart een nacht en wint een dag op je vakantie, want je komt ’s morgens al aan. Voor de terugweg boekten we wel een overdag-trein, eersteklas, voor ongeveer hetzelfde bedrag.

We hadden allebei nog nooit met een nachttrein gereisd dus we wisten niet echt hoe dat eraan toe zou gaan. Heb je dan een coupé met stapelbedjes? Zit daar een gordijntje omheen? Slaap je dan met je kleren aan onder een – hopelijk schoon – NS dekbedje? Of kan je je omkleden? Met hoe veel mensen lig je in zo’n coupé? Op de dag van vertrek werd mijn nieuwsgierigheid toch te groot en besloot ik even te Googlen naar wat ons te wachten stond. Op de website van de Nightjet vond ik dat er meerdere opties waren: een slaaprijtuig, een ligrijtuig en een rijtuig met zitplekken. Die opties hadden we niet gezien bij het boeken. En ja hoor, ergens in alle toegezonden informatie zag ik toch echt staan: “gereserveerde zitplekken”. Vluchten kon niet meer. Er stond ons een nachtelijke reis te wachten in een rijtuig met zitplekken.

Bij aankomst in de trein, die op tijd verscheen, zochten we ons rijtuig op. Ergens helemaal achterin de trein, ver verwijderd van de luxe slaap- en restauratiewagons. Ons rijtuig-gezelschap bestond uit twee andere stelletjes. Jonger dan wij, en waarschijnlijk om budget-redenen veroordeeld tot deze vorm van reizen. Want ja, natuurlijk was dit goedkoper dan de slaap- of ligrijtuigen. Maar goed, we waren in ieder geval onderweg naar Oostenrijk.

De stoelen waren verstelbaar. Dat wil zeggen: de zitting was naar voren te schuiven, waardoor je onderuitgezakt met je knieën tegen je overbuur aan kwam. En die wilde natuurlijk óók lekker onderuit, dus echt veel ruimte was er niet. Na een paar uurtjes lezen en podcasts of muziek luisteren begonnen alle rijtuig-inzittenden één voor één hun ogen dicht te doen. Een stel dat tegenover elkaar bij het raam zat, schoof hun stoelen tegen elkaar aan. Ze belandden in een houding waarbij de tenen van de één gevaarlijk dicht bij de neus van de ander zaten. Het andere stel, tegenover ons, wurmde zich in een horizontale acrobatische act om elkaar heen.

Ik heb mezelf opgekruld op de stoel, met mijn hoofd tegen het raam. Ik heb mijn benen over die van mijn vriend gelegd, mijn hoofd tegen zijn schouder genesteld, mijn billen in het gangpad geparkeerd en mijn tenen tegen het raam. Echt comfortabel werd het niet. Er waren momenten dat de benen van mijn schuin-overbuurman (die zich dwars over de stoelen om zijn vriendin gevouwen had) op mijn zitting terecht kwamen. Onze stoelen vormden een groot bed waarin vreemden elkaar probeerden te ontwijken. Ik liet het maar even zo. Af en toe was ik even weg, besefte ik als ik weer wakker werd van stationslichten, kramp of geluid.

Het had ook wel iets gezelligs. Rond drie uur ’s nachts was er een gezamenlijk-wakker-moment waarop er een paar van ons naar de wc moesten. ’s Morgens vroeg zochten we naar de restauratiewagon, om enkel met koffie of thee terug te keren. De broodjes kwamen later, of waren op, of waren niet voor ons. We overleefden op pindarepen, bananen en chips. Rond 11 uur ’s morgens kwamen we tenslotte aan in Wenen. Hongerig en moe, maar vooral opgelucht en blij. Onze koffers konden we bij ons luxe hotel parkeren totdat we in ons appartement konden, en we vonden eindelijk broodjes en koffie, in de majestueuze straten van Wenen. Het werd een heerlijke vakantie. En op de terugweg genoten we van het uitzicht uit een doodnormale overdagtrein.


0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.