We waren allebei nog nooit in Spanje geweest. Op zoek naar een nazomerse oktobervakantie kregen we via-via een tip. In de buurt van Alicante ligt een Bed & Breakfast van Nederlandse eigenaren, te midden van een olijfboomgaard. 20 minuutjes naar de stad, 20 minuutjes naar het strand en daartussenin: rotsen, bergen, palmbomen, zon. Deal!

Terwijl in Nederland de zon steeds vroeger onder de wol duikt, was het in Spanje vorige week nog heerlijk bikiniweer. Het is niet voor niets het land waar Noord-Europese senioren overwinteren: temperaturen van 26 graden in oktober en november, een schone lucht door de zee en brede boulevards langs het (rolstoeltoegankelijke!) strand. Er zijn – naast “gewone” nachtclubs – discotheken die om 18:00 uur opengaan voor de dertigplussers die om 22:00 uur in bed willen liggen en zelfs nachtclubs voor 70-plussers.

Iedereen moet kunnen genieten van een maaltijd, de zee en het uitgaansleven. Dat is in deze streek de hoogste prioriteit. Hier in Spanje beseft men dat we op een dag allemaal oud zullen zijn. Dat kinderwagens, rolstoelen of vermoeidheid geen beperking hoeven zijn als er rekening mee wordt gehouden. En dat je als je werkt, een eenvoudige maaltijd moet kunnen betalen. Als we allemaal wat rustiger aandoen (mañana mañana) en naar elkaar omkijken, kunnen we meer genieten.

Ooit was Alicante een bloeiende havenstad en leefde de hele streek van de levendige handel. Helaas heeft de tijd van Franco dit totaal teniet gedaan en is men hier eigenlijk nog steeds van aan het opkrabbelen. Toerisme is de grootste bron van inkomsten momenteel, maar het is voelbaar dat de tijd hier een tijdje heeft stilgestaan. De toiletten bij de Bed & Breakfast zijn nog niet aangesloten op de riolering, dus wc-papier mag niet in het toilet. Afval scheiden is niet zo ver doorgevoerd als in Nederland en als je wil gaan wandelen in de natuur is alleen de zon je route-aanwijzing. De Spanjaarden leren pas sinds 2 jaar Engels op school. In Alicante wordt op scholen voornamelijk Valenciaans gesproken en geleerd, in plaats van Spaans.

De streek waar vanaf de Middeleeuwen tot in de zeventiende eeuw de Moren en de Joden verdreven werden door de katholieken, de burgeroorlog in de jaren dertig van de twintigste eeuw het land uiteen gereten heeft en Franco vervolgens de boel verwoest heeft, heeft nu met een nieuwe plaag te maken. De kust wordt bevolkt door Noord-Europeanen die niet alleen hun zomervakantie, maar hun hele winter besluiten door te brengen in het milde klimaat. Na de reumatische Scandinaviërs die op kosten van de overheid 4 maanden mogen aansterken aan het strand, Belgische bejaarden in Benidorm en honderden flats vol huurappartementen, zien we nu nóg een nieuwe aanwas de kuststreek ontdekken.

Nederlandse jongvolwassenen die in Nederland geen woning vinden en de energierekening niet kunnen betalen, zoeken nu ook hun toevlucht tot de Costa Blanca. Gelukszoekers, die de druilerige herfst en dure boodschappen ontvluchten om als digital nomad of videobellende thuiswerker de winter door te komen. Ik geef ze geen ongelijk. Na een weekje zon, zee en strand, Spaanse tapas en Hollandse hapas aan het zwembad wil ik eigenlijk ook niet meer naar huis. Het is er heerlijk.

Natuurlijk kan ik na een week niet zeggen dat ik Spanje ken. Maar wat me opviel is de tegenstrijdigheid. Enerzijds zag ik de behoefte om vast te houden aan tradities, aan lokale talen en te zorgen voor de eigen bevolking. Anderzijds is er de noodzaak om het land verder te op te bouwen en te investeren, waarvoor geld nodig is. Daarvoor zijn toeristen nodig, en buitenlandse overwinteraars. Watervallen veranderen in zwemparadijzen, oude kastelen in souvenirwalhalla’s en pittoreske straatjes gaan viraal op sociale media. En de Spanjaard? Die zucht nog een keertje, voordat hij ons een sangria komt brengen.


0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.