Kort geleden was ik een kleine week in Parijs voor werk. Samen met nog 19 andere vertalers uit het Frans van over de hele wereld was ik uitgenodigd door het Institut Français voor een ‘Focus’ – een programma van een week waarin we in gesprek gingen over de stand van zaken van het vertaalvak, mogelijke subsidies, de vertaalpraktijk. We aten chocoladebroodjes bij het ontbijt en dronken wijn vanaf de lunch. Om nog maar te zwijgen over de dansavond in een soort markthal, waar ter gelegenheid van het literaire festival een hele bigband was neergezet.

We waren te gast bij het Centre National du Livre, bij het Maison de la Poésie, bij een literatuurfestival en bij Uitgeverij Denoël. Het was de gedroomde werktrip. Toch heb ik niet dat halleluja-gevoel dat velen hebben bij Parijs. De Eiffeltoren vind ik foeilelijk. Ik heb nooit het gevoel dat ik er écht mijn weg kan vinden, hoewel ik er al tig keer ben geweest en mijn Frans goed is. Het is me ook wat te chique. Het contrast tussen het bladgouden centrum en de daklozen en de problemen in de banlieues is groot. Toen ik voor het laatst naar Parijs ging met een geliefde, was het snel daarna uit. Kortom: ik weet niet hoe ik me tot Parijs moet verhouden. 

Er is echter één ding dat je nergens zo goed kunt als in Parijs: slenteren. De stad is ervoor gemaakt. Wanneer de avond valt, en de straatlantaarns aangaan en de metrobordjes oplichten, wordt het een andere stad. Ik hou ervan om langs grote boulevards te wandelen, waar ook in de herfst de mensen nog buiten zitten te eten. Ik hou ervan om langs de Seine te flaneren en de bouquinistes een voor een hun stalletje te zien dichtklappen. Ik hou van de kleine straatjes met de buurtsupers. ’s Avonds is Parijs geen heksenketel meer, maar komt de stad van de chansons tevoorschijn. 

Zeker in de herfst, wanneer het de stad van de vallende blaadjes is, en je onwillekeurig wat melancholisch wordt, lijken de langspeelplaten met de grote Franse chansons aan te gaan zodra je een voet buiten de deur zet. (Of verstopt de crew van Chansons! zich ergens in het donker? Komen Matthijs van Nieuwkerk en Rob Kemps zometeen opeens opdoemen uit een duister steegje?) ’s Avonds verliest de stad wat van haar contouren, en loop je van lantaarn naar lantaarn. In die tussenliggende donkere vlakken is er tijd om na te denken. 

Wat ís mijn relatie tot Parijs precies? Ik heb Frans gestudeerd, heb door de jaren heen heel wat Bretonse gestreepte truien versleten en ben gek op het werk van fotograaf Robert Doisneau. Toch zou ik mezelf geen francofiel noemen – het is niet zozeer Frankrijk waar ik van hou als wel de taal van Frankrijk. Ik hou niet van het Parijs van de schoolreizen, maar wel van het Parijs van de chansons. Van de muziek van Parijs. De taal van Parijs. Hoe de emoties hier van de lippen rollen, en hoe de klanken opstijgen uit de flessen wijn in de bistrots. 

Misschien had ik die 19 andere vertalers nodig om in het reine te komen met Parijs. 19 andere taalfanaten die zich net als ik zo bewust zijn van alles wat een taal kan uitdrukken. 

Parijs zal nooit mijn favoriete stad worden, maar het Parijs dat naar voren komt uit de romans en de chansons – daar kom ik altijd naar terug. 


2 reacties

Jos Wachelder · 16 oktober 2023 op 10:24

Wat een prachtig chanson, in mooie nederlandse zinnen. Jouw conclusie over Parijs deel ik met je.
Merci Carlijn!

    Carlijn · 22 oktober 2023 op 09:38

    Merci, Jos!

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.