We zijn weer voorbij het lentepunt – de equinox waarmee de lente officieel begint. Voor mij begint het voorjaar meestal al eerder dan 21 maart, wanneer de eerste niesbuien beginnen. Waar ik precies allergisch voor ben, weet ik niet, maar een vroegbloeiend iets is mij vijandig gezind. Dat ik zomaar ongecontroleerd in niesen kan uitbarsten, en ik steevast de verkeerde outfit aan lijk te trekken – zwetend als een dik ingepakt Michelinmannetje, of bibberend in een te dun bloesje – maakt dat de lente niet mijn favoriete seizoen is. Dat is de herfst: ik nestel me graag in de diepe kleuren en warme specerijen van het najaar. Maar er is één ding waarin de lente niet te evenaren is: de geur van seringen.

Afgelopen weekend zag ik de bloesems uitbundig bloeien. Opeens waren de bomen weer witte en lichtroze wolken. Gek is dat: hoe iets dat ieder jaar volgens een vast ritme verloopt je toch weer kan verbazen. Eerst is het de beurt aan de bloesem. Later in het voorjaar, in mei, lijkt even plotseling de geur van seringen in de lucht te drijven. En zoals dat gaat met geuren, word je erdoor teruggeworpen in de tijd. In Frankrijk noemen ze dat effect la madeleine de Proust – naar de beroemde passage van schrijver Marcel Proust, die wanneer hij een madeleine-cakeje in de lindebloesemthee doopt, wordt teruggevoerd naar zijn vroegste herinneringen.

Seringen, dat zijn voor mij de tuin van mijn oma en mijn tante. Seringen, dat zijn de mei-verjaardagen. Eerst de verjaardag van mijn tante, en dan negen dagen later mijn eigen verjaardag. In mei zagen we elkaar altijd vaak, mijn familie van vaderskant, want de trouwdag van mijn opa en oma werd meestal met z’n allen gevierd. Als er cadeautjes te geven waren, zat daar steevast een klein takje seringen op vastgeplakt – door mijn oma of tante in eigen tuin geplukt.

Van die meitraditie blijft steeds minder over. Er zijn geen opa en oma meer om de trouwdag van te vieren. Mijn mede-mei-verjaardagsvierder, mijn tante, zag vlak voor de lente-equinox de eerste bloesems in de bomen, maar de seringenstruik in haar achtertuin moet het voor het eerst zonder haar stellen dit jaar. Die struik voelt geen emotie. Zal deze mei niet extra uitbundig bloeien of juist heel ingetogen doen. Die struik volgt, net als de rest van de natuur, gewoon zijn jaarlijkse cyclus. Eerst de beurt laten aan de hazelaar, dan het stokje doorgeven aan het duizendblad.

Tegen de tijd dat het mei is, ben ik genoeg aan de lente gewend om de juiste kleren uit de kast te trekken. Dan zijn de veroorzakers van mijn kriebelneus weer uitgebloeid en kan ik zonder het hele bos ruw te verstoren met mijn genies weer langere wandelingen maken. De zon staat dan weer hoger en werpt kortere schaduwen.

Tot het zover is hou ik de allergiepilletjes en zakdoekjes bij de hand. Als ik weer nies, zeg ik tegen mezelf: hou vol, de seringen komen vanzelf weer. Tegen de tijd dat het mei is vier ik alsnog al die meifeesten, maar dan op één dag.


4 reacties

Hans · 24 maart 2025 op 07:39

Prachtig geschreven.

Anna Brouwer · 24 maart 2025 op 08:41

Heel mooi geschreven, Carlijn 💕…..mooie herinneringen 🙏

Mieke van As · 24 maart 2025 op 09:59

Mooie column Carlijn

Marguerite · 24 maart 2025 op 11:02

Lieve Carlijn, dit mooie stuk lees ik met een lach en een traan. Want die tante is mijn moeder en die seringen van opa en oma bloeien nu al jaren hier in de tuin. Dierbare herinneringen……

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.