In Amersfoort vind je aan een grachtje het Mondriaanhuis. Voordat Piet Mondriaan een beroemd kunstenaar werd en een flamboyant leven leidde in Parijs en New York, sleet hij zijn dagen als onderwijzerszoon. De zoon bovendien van een vader die vond dat je met schilderen je brood niet kon verdienen. Als die vader toch eens had geweten dat zijn voormalige huis ooit zou worden ingericht als museum, gewijd aan zijn zoon.

Het Mondriaanhuis is een soort mengvorm van jaren ’70-didactiek en hypermoderne tentoonstellingsideeën. Er waren de klassieke tentoonstellingsruimten, je kon door Mondriaans nagebouwde Stijl-appartement lopen, er was een grote kubus waarop allerlei 3D-beelden vertoond werden en je kon op een heel oncomfortabel bankje luisteren naar een soort SchoolTv-aflevering over de betekenis van Mondriaan – inclusief polygoonstemmetje. Het beste gedeelte was echter de knutselzolder.

De vriend met wie ik het museum bezocht, was net als ik een beetje lacherig van dat gare SchoolTv-filmpje en aarzelde geen moment om aan te schuiven aan een van de lange tafels. Daarop lagen stompe schaartjes, scheve stukken karton (uiteraard in blauw, zwart, geel, rood en wit) en Pritt-stiften. Was dit eigenlijk bedoeld als kinderactiviteit? De tafels waren wel wat aan de lage kant en er waren weinig andere volwassenen te bekennen op de zolder. In no time hadden we allebei een kinderschaar in onze hand en begonnen vol overgave aan onze kunstwerken. We gaven onze op Mondriaan geïnspireerde knipsels bloedserieuze titels (‘Directions’ (op z’n Frans uitgesproken) en ‘Compositie X. Faalangst.’). Als we hierdoor ontdekt werden, moesten ze natuurlijk wel weten dat het ons ernst was.

Die knip- en plaksessie bleek op ons allebei een bijzondere uitwerking te hebben. De vriend voelde zich even bevrijd van alle sores waar hij doorheen gaat, en ik kwam terug bij een gevoel dat ik nog maar heel soms aanraak. Een gevoel dat ik verbind aan de trage blokuren in het tekenlokaal, helemaal boven in het schoolgebouw. Op vrijdagmiddag – het is in mijn beleving altijd vrijdagmiddag in dat lokaal – werkte ik twee uur onafgebroken aan een tekening, inktschets, verfvlek. Ik herinner me hoe geconcentreerd ik kon werken, hoe vol overgave ik op zoek ging naar de juiste kleur, hoeveel zin ik had om nieuwe technieken uit te proberen. Aan die versie van mezelf word ik weleens herinnerd als ik in een winkel met kunstenaarsbenodigdheden kom en houtskool en verf ruik.

Die versie voelt vaak ver weg. Ik neem de tijd niet meer om al mijn materiaal tevoorschijn te halen. Ik heb planken vol in huis, omdat ik nog steeds terugverlang naar die uren in het tekenlokaal. Nu ik erover nadenk – ik mis de analoge traagheid wel vaker. Niet voor niets heb ik een platenspeler in huis, en fotografeer ik het liefst analoog. Ik heb geen televisie en als ik meer tijd had, zou ik mijn vertalingen op een typemachine schrijven. Digitaal verslapt mijn aandacht sneller, mijn brein schiet alle kanten op. 

Het sterkst merk ik dat als ik teksten corrigeer. Toen ik begon met correctie- en redactiewerk voor uitgevers, zo’n acht jaar geleden, ging dat nog op papier. De redacteur stuurde mij een stapel papier, en ik gaf aperte fouten aan met rode pen en suggesties met potlood. Ik had een heel arsenaal aan verwijzingstekens tot mijn beschikking. Het was lezen en tekenen tegelijk, zo’n klus. Lekker overzichtelijk ook, de stapel papier die steeds kleiner werd. Bovendien moest je kernachtig verwoorden wat je bedoelde, de marges naast de tekst zijn niet zo groot. Probleem was dat zo’n pakket weleens zoekraakte. Toen dat een keer was gebeurd, maakte ik er een gewoonte van de trein te pakken naar Amsterdam en het persoonlijk aan mijn redacteur te overhandigen. Efficiënt? Niet altijd. Maar rustiger dan hoe het nu gaat.

Het gekleurde karton op de Mondriaan-knutselzolder maakte me ook rustig. Ik word blij van de geur van inkt en papier en van degene die ik ben met een penseel in mijn hand. Iemand die niet piekert, maar doet. Die probeert overbodige details achterwege te laten, maar de essentie van iets te vatten. En vooral iemand die langzaam gaat en niet planmatig te werk gaat. Als ik teken, ga ik eens niet rechtlijnig te werk.

Ach, een Mondriaan vond ik mezelf toch al niet. 


0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.