Als ik mensen vertel dat ik dicht bij het station woon, verwachten ze niet dat het maar 25 meter lopen is. Ik woon zó dichtbij dat ik uit mijn raam kan communiceren met vrienden op het perron, en die maken inmiddels allemaal gebruik van mijn Wifi-netwerk als ze staan te wachten op de trein. Na zes jaar hier wonen ben ik gewend aan de reuring voor mijn deur. Al die voorbijtrekkende treinen vind ik wel iets gezelligs hebben. Naast NS-treinen komt ook Arriva langs, de internationale trein naar Duitsland en ik heb zelfs eens vol verbazing een stoomtrein voorbij zien tuffen. De goederentreinen ’s nachts zorgen er soms voor dat ik lig te trillen in mijn bed, maar de trage cadans sust me weer in slaap.
Onder het station (dat steevast voorkomt op lijstjes van de lelijkste stations van Nederland) loopt een tunneltje. Het verbindt de stad en wat nu een van de hippe wijken van Arnhem is, maar wat vroeger bekendstond als een getto. Wanneer je het station en het tunneltje eronder wat langer observeert, krijg je een dwarsdoorsnede van de Arnhemse samenleving te zien. De bakfietsouders en hun gezellig roepende kroost (want het galmt zo lekker, zo’n tunneltje); de wielrenners die op weg zijn naar de Velperweg die naar de Veluwe voert en die altijd te hard rijden; de Klarendallers met hun boodschappentassen en optionele sigaret; de jachtig om zich heen kijkende tweetallen, die aanrommelen met verdachte zakjes; de gehaaste forenzen; de scholieren en studenten die altijd rennen om de busaansluiting te halen.
En de daklozen.
Laatst viel het me op dat een van de daklozen die ik vaker zie al in de loop van de avond zijn intrek neemt op het station. Hij verstopt zijn schamele deken achter een bord met vertrektijden (ik kijk er vanaf de achterkant op) en gaat op een perronbankje zitten roken. Soms zwalkt hij op en neer over het perron, terwijl de sneltreinen voorbijrazen. Hij ziet er met de dag slechter uit en kijkt vreemd uit zijn ogen. Als ik hem weleens tegenkom, ontwijk ik zijn blik. En daar schaam ik me voor. Hij mag me dan onvoorspelbaar voorkomen en soms hard roepen – hij verdient het op zijn minst om aangekeken te worden. Hij is toch net zozeer mens als ik, ook al heb ik een huis en slaapt hij in de buitenlucht?
Het zette me aan het denken: ben ik nou bang voor hem, of meer voor wat hij vertegenwoordigt? De andere kant van de maatschappij, de kant waar we niet graag over praten. Ik ken het verhaal van deze meneer niet, maar ik realiseer me wel steeds vaker dat het niet zo moeilijk is om van de ‘goede’ kant aan de ‘verkeerde’ kant te belanden. Het begint klein: je ziet een paar gemeentebelastingen over het hoofd. En dan beginnen de aanmaningen en boetes zich op te stapelen en gaat het van kwaad tot erger. En dan heb ik het nog niet over de inflatie. Nee, zo moeilijk is het niet om te verliezen wat je hebt.
De stationstunnel herbergt niet alleen ongelukkige zielen; behalve bovengenoemde meneer is er nog een andere vaste bezetter van het station. Ik noem hem in gedachten de tunneltjeszanger. Bijna iedere dag komt hij tegen negen uur ’s morgens aanfietsen, pakt een klein krukje en gaat zitten onder wat – denk ik – de beste welving van de tunnel is. Dan begint hij te zingen. Niet helemaal zuiver, maar wel gemeend. Hij zingt vaak in het Italiaans en in een andere taal. Het klinkt Oost-Europees. Er ligt een ziel in, een doorleefdheid. Het ontroert me. De man ziet eruit alsof hij weinig te besteden heeft (of misschien niet zoveel waarde hecht aan zijn uiterlijk). Toch weerhoudt dat hem er niet van om iedere dag weer op te staan en met plezier te staan zingen. Het maakt me vrolijk, tenzij ik écht een krappe deadline heb en me niet kan concentreren vanwege het gegalm buiten.
Het is een bijzondere plek om te wonen, zo boven op een station. Er is altijd leven om me heen, er zijn altijd schreeuwende mensen, zingende mensen, de omroepstem. De bliepjes van de incheckpalen, het piepende geluid van remmende treinen en het gebeuk van de vrachttreinen ’s nachts.
Zouden de daklozen alleen terugkomen op het station omdat ze daar onderdak vinden? Of ook omdat ze hier de illusie kunnen koesteren dat ze weg kunnen? Weg uit dit leven, verder naar het volgende. Ik zal deze plek missen als ik ooit verhuis.
4 reacties
vander graaf · 17 juli 2023 op 12:30
Mooi Carlijn!
Carlijn Brouwer · 18 juli 2023 op 10:43
Dankjewel!
Hans Brouwer · 17 juli 2023 op 12:35
Alsof je het voor je ziet. Leuk geschreven.
Carlijn Brouwer · 18 juli 2023 op 10:43
Je kent het dan ook 🙂