Ik hoor een moeizaam zuchtend geluid naast me in de treincoupé. Het houdt het midden tussen snurken en een leeglopende fietsband. Er zit ergens iets verstopt. En het lijkt erop dat het de tandeloze man is die aan de andere kant van het gangpad zit.

De trein stopt op een tussenstation. Reizigers stappen uit en de deuren sluiten weer. Dan komt er met grote haast een verweerde man langs me heen lopen die de deur opent en nog net uitstapt voordat de trein weer gaat rijden. Hij heeft een lange grijze baard met klitten erin, een zongebruinde huid (al is een deel van het bruin een laag vuil) en hij draagt een versleten groene jas, een groene broek en slippers die bijna uit elkaar vallen. “Erg hè”, mompelt de tandeloze man in de treincoupé. Het is niet duidelijk wat hij bedoelt. Is het erg dat de andere zwerver er erger aan toe is dan hij? Stapte hij uit zonder dat hij betaald had voor zijn reis?

Er is ook een man die reizigersonderzoek doet aan boord. Hij deelt enquêtes uit aan passagiers en vraagt ze of ze die in willen vullen. Aankruisen is genoeg. Het kost slechts vier minuten. In eerste instantie loopt de enquêteur de tandeloze man voorbij. Die mompelt daar verontwaardigd iets over. De enquêteur komt echter bij hem terug en vraagt hem of hij ook zijn mening wil geven. Hij heeft tot Roermond de tijd. De man slist dat hij er in Roermond uit moet, maar dat hij de enquête niet in wil vullen. Toch bedankt hij de enquêteur voor het aanbod. Als we aankomen in Roermond worden onze vervoersbewijzen gecontroleerd. Het blijkt dat de tandeloze man de vorige dag ergens anders heeft ingecheckt, maar sindsdien niets meer heeft gedaan met zijn kaart. Op het station van Roermond moet hij zijn zaakjes gaan regelen aan een loket. Een van de conducteurs loopt met hem mee. “Erg hè”, denk ik.

Categorieën: Tim Wachelder

0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.