Vorige week barstte hier in Klarendal de Nacht van de Mode weer los. Het is een soort groot wijkfeest dat in het teken staat van mode en creativiteit. Overal vind je bijzonder uitgedoste mensen, ondernemers openen hun werkplaatsen en ateliers en je kunt op straat eten, drinken en dansen. Tijdens de Nacht is mijn buurt vooral het Modekwartier, en veel minder Klarendal.

Tot zo’n dertig jaar geleden had Klarendal een radicaal ander karakter. Het was een echte volkswijk, een woonwijk met een buurtcafé, maar zonder hippe barretjes of boetieks. Meermaals stonden de arbeiders in de wijk op de barricaden: in de jaren ’70 werd geprotesteerd tegen de verloedering, en in 1989 tegen de steeds grotere drugsproblemen. Een veelgehoorde leus was ‘Klarendal Tranendal’. En hoewel de wijk anno 2024 in de verste verte niet meer op een getto lijkt, is de ontevredenheid onder de – goed gebekte – Klèrendoalers er nog altijd.

Het probleem? Gentrificatie. Hoewel het nog niet zo extreem gesteld is als in bijvoorbeeld de Jordaan in Amsterdam, waar amper nog Jordanezen wonen omdat ze verjaagd zijn door yuppen met een dikke portemonnee, is ook Klarendal van karakter veranderd. Net als overal stijgen ook hier de huizenprijzen. Voor veel mensen is het moeilijk geworden een woning te kopen. Maar in tegenstelling tot in de Jordaan, is nog steeds een heel groot deel van Klarendal sociale huur – de laatste schatting is zo’n 70%. 

Maar met de vestiging van creatieve ondernemers en koffiezaakjes in de wijk is ook een nieuw publiek naar Klarendal getrokken. Dat bleek duidelijk op de Nacht van de Mode: het was een bepaald type mens dat daar rondliep. Het type mens dat geld heeft voor kunst en cultuur (zolang de BTW-verhoging nog niet is ingegaan, tenminste…), voor een hapje en een drankje. De ‘oorspronkelijke’ Klarendallers zag je amper bij de kraampjes en ateliers. Het Holland Plein, dat ook steevast onderdeel uitmaakt van de festiviteiten op de Nacht, was er niet dit jaar. En daarmee waren heel wat mensen het niet eens. Er was een geïmproviseerde feesttent opgezet halverwege de hoofdweg met alle kramen. Er stond harde muziek op, een paar mensen met witte T-shirts aan gingen los met in hun hand een blik supermarktbier. Op hun shirts verschillende leuzen: ‘100% Klarendal’ en ‘Klarendal mijn wijk’, las ik in het voorbijgaan.

En ik vroeg me af: waar hoor ik thuis? Ik woon in een appartement tweehoog aan de rand van Klarendal, aan de ene kant heb ik een hele rij yuppenburen wonen, net om de hoek begint een straat met arbeiderswoningen. De straat die volgende week bij het EK oranje kleurt, en waar de deur van het café altijd openstaat. Ik ben zo’n cultuurminnende nieuwe Arnhemmer. Zo iemand die Italiaanse espresso’s drinkt bij een hip zaakje en biologische zeep koopt bij een atelier. Maar ik ben óók sociaal huurder, en zelfs een simpel huisje kopen zit er voorlopig niet in. Misschien lukt het, met mijn vriend samen, over een tijdje. Ik begrijp het sentiment van de Klarendallers: waarom is er nu opeens wel geld beschikbaar voor de wijk, terwijl zij daar al zo lang behoefte aan hadden – maar het nooit kregen? Ben ik soms niet goed genoeg, ook al werk ik?

Als ik terugloop naar huis, zie ik de vlaggenlijn aan een van de flatgebouwen. In blauwe letters lees ik: ‘Klarendal blijft van de Klarendallers.’ De protestgeest van de jaren ’70 en ’80 heeft Klarendal nog lang niet verlaten. Er gaapt een kloof tussen de Ernhemmers en de Arnhemmers. Kan een Modekwartierder ooit een Klarendaller worden?


0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.