Wat is er gebeurd met de romantiek van treinreizen?

Afhankelijkheid van het openbaar vervoer, maar nergens kunnen komen vanwege stakingen; overvolle treinen in de ochtend- en avondspits, maar geen extra materieel dat wordt ingezet; raampjes die niet meer open kunnen en een airco die veel te koud staat. Klamp een willekeurig voorbijganger aan en hij zal wat kunnen toevoegen aan het rijtje.

Toch vind ik het jammer dat treinreizen zo’n slecht imago heeft gekregen. In vergelijking met bijvoorbeeld Frankrijk en Italië hebben we hier toch heel weinig last van stakingen. Het spoorwegnetwerk in Nederland is uitgebreid genoeg om makkelijk van A naar B te kunnen komen. Fratsen als ik die in Italië heb meegemaakt – een niet-aangekondigde staking, een treinreis van 2 uur die uiteindelijk 11 uur duurde, stranden op een vaag achterafstation bij Florence – komen hier eigenlijk nooit voor. Natuurlijk: het is vervelend als je simpelweg niet op je werk kunt komen of – erger nog – een ziekenhuisafspraak moet missen omdat er niks rijdt, maar treinen zelf is toch het fijnste wat er is?

Persoonlijk zal ik altijd de trein boven de auto verkiezen – en dat is niet alleen omdat ik geen rijbewijs heb. Geen betere plek om te lezen dan gezeten aan een treinraampje. Voorbijflitsende landschappen buiten, voorbijflitsende beelden in mijn hoofd. Al moet ik toegeven dat ik de laatste jaren minder ben gaan treinlezen, maar vaker vastgeplakt zit aan mijn telefoon of met een half oor luister naar een podcast. Dat geldt voor meer mensen: waar je vroeger nog nieuwsgierig een kaft kon begluren en degene die erachter schuilging, gaan mensen nu op in anonimiteit. We sluiten onszelf af van degenen om ons heen door in onze schermen gedoken te zijn en doof te zijn voor geluid en gesprekken. Zelf heb ik ook niet altijd zin in een kletspraatje, en ik ben denk ik ook vaak onbenaderbaar, maar af en toe mis ik het: dat korte moment van verbinding, de glimlach, het onverwachte.

En eigenlijk mis ik ook het ouderwetse treininterieur. Niet die strakke blauwe stoelen en dat witte interieur van nu, maar de groene bankjes van de DDAR-stoptreinen die voornamelijk in Noord-Holland reden. Juist omdat ze niet reden in ‘mijn’ regio (Brabant) ging er altijd iets vakantieachtigs uit van die treinen. Wanneer ik op zo’n groen bankje zat was ik vaak op weg naar een museum of het strand in Noord-Holland. Dat zijn ook de treininterieurs die ik voor me zie als ik De kleine blonde dood lees van Boudewijn Büch, op wiens werk en persona ik afstudeerde.

Wat gelukkig van alle tijden is, is het antropologische aspect van treinreizen. Nog niet zo lang geleden zat ik in de sneltrein tussen Zwolle en Arnhem, vrij laat op de avond. De coupé waarin ik zat was zo goed als uitgestorven, op één oudere man na, die met twee grote Albert Heijn-tassen en een bos bloemen in een vierzitje zat. Uit een van de tassen diepte hij steeds kleine rechthoekjes op en maakte daar een steeds hoger wordende toren van op het tafeltje. Wanneer de toren instortte, begon hij weer van voren af aan. Toen ik beter keek, zag ik dat de rechthoekjes de eenhapsvarianten van Deventerkoek waren die je weleens bij de koffie krijgt. Hoe kwam hij daaraan? Was hij net met pensioen gegaan als ambtenaar bij de gemeente Deventer? Dat zou de bloemen ook verklaren.

Het was een fascinerend schouwspel, en toen ik uitstapte in Arnhem had ik deze meneer al een heel levensverhaal toegedicht. In de auto was ik nooit getuige geweest van deze hoogstapelaar, dacht ik nog.

Misschien is de romantiek van treinreizen er nog steeds wel, maar moet je er beter naar zoeken. En vooral: je moet niet vergeten om je heen te kijken.


0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.